Benzineverdeelleiding-Elektro Inspuitventielen-Gasklephuis

da vinci rider
Gebruikers

Offline

Geregistreerd: 06-05-2013
Posts: 133

Brandstoffilter.

Het brandstoffilter is onder de bodemplaat in de brandstoftoevoerleiding geplaatst.

Benzineverdeelleiding en brandstofdrukregelaar.

De metalen benzineverdeelleiding verdeelt de brandstof over de inspuitventielen. Op de verdeelleiding zijn de zittingen voor de inspuitventielen, de brandstofdrukregelaar en een brandstoftoevoer en retouraansluiting aangebracht. De benzineverdeelleiding is met vier beugels op het inlaatspruitstuk gemonteerd. De drukregelaar is noodzakelijk om de brandstofdruk op de inspuitventielen constant aan te passen aan de onderdruk in het inlaatspruitstuk. De mechanische membraandrukregelaar is tijdens de produktie afgesteld op circa 3 bar bij stilstaande motor. De brandstofdrukregelaar bestaat uit een metaleen huis, waarin zich een bewegend gedeelte bevindt dat bestaat uit een metalen plaat(8) en een membraan(4). Beide worden door de veer(5) aangedrukt. Als de brandstofdruk groter wordt dan de druk op het membraan en de druk van de veer(5), dan drukt de brandstofklep(7) open en kan de overtollige brandstof via aansluiting(2) naar de brandstoftank terugstromen. De kamer van de drukveer is verbonden met het inlaatspruitstuk(6) (onderdruksignaal). Door deze verbinding blijft het drukverschil tussen de brandstoftoevoerdruk en de druk in het inlaatspruitstuk onder alle bedrijsomstandigheden constant.

Lengtedoorsnede van de benzineverdeelleiding en de drukregellaar.
scannen0019.jpg


Elektro-Inspuitventielen.

De elektro-inspuitventielen leveren een dubbele straal en zijn in de inlaatkanalen direct boven de inlaatkleppen geplaatst. Deze elektro-inspuitventielen zijn speciaal voor motoren met 4 kleppen per cilinder bedoeld, waarbij de brandstofstralen direct op de 2 inlaatkleppen zijn gericht. De brandstof wordt met een drukverschil van 3 bar ingespoten, waarbij de brandstof wordt verneveld in twee conussen met een tophoek van 10 graden elk. De inspuitventielen worden “sequentieel gefaseerd” aangestuurd, d.w.z. dat elk van de vijf inspuitventielen wordt bekrachtigd in de volgorde van de cilinders, waarbij het inspuiten reeds tijdens de uitlaatslag kan beginnen en kan voortduren tot de inlaatslag. De inspuitventielen zijn in de benzineverdeelleiding gestoken en met een borging geborgd. De verdeelleiding drukt de inspuitventielen aan in de inlaatkanalen. Twee rubber afdichtingen(10) en (11) garanderen de afdichting in het inlaatkanaal en in de benzineverdeelleiding.

scannen0020.jpg
1. Huis van inspuitventiel
2. Afsluitnaald
3. Magnetische kern
4. Schroefveer
5. Spoel
6. Verstuiver
7. Afstelstift van veer
8. Brandstoffilter
9. Stekkeraansluiting
10. Afdichtring in verdeelleiding
11. Afdichtring in inlaatkanaal


Aansluitstekker.

Opmerking: De nummers in de kaders geven per cilinder de stekkerpennen van de regeleenheid aan.
scannen0021.jpg

Weerstand controleren.
Trek de stekker van het inspuitventiel en sluit een ohm-meter aan zoals op de afbeelding is aangegeven.
Weerstand: 16,2 ohm.


Gasklephuis.

De hoeveelheid inlaatlucht wordt bepaald door de opening van de gasklep voor het inlaatspruitstuk. Het gasklephuis is met vier bouten aan het inlaatspruitstuk bevestigd. De gasklep wordt bediend door het gaspedaal via een mechanisme. Tijdens de eerste helft van de slag is de gasklepbeweging klein, terwijl bij de tweede helft van de gaspedaalslag de gasklep progressief opent.

De benodigde hoeveelheid lucht voor het stationair draaien bij gesloten gasklep en de toerentalcorrectie tijdens het inschakelen van een verbruiker, wordt via een bypass-kanaal geleid en uitsluitend door de extra luchtklep(actuator) geregeld.

Met een aanslagschroef(2) is de gesloten gasklep zodanig afgesteld dat de gasklep niet kan vastklemmen in het huis; deze schroef mag nooit worden gebruikt om het stationair toerental af te stellen. De aanslagschroef is tijdens fabricage m.b.v. “gasflowing” gecontroleerd en mag nooit worden verdraaid.

Het gasklephuis wordt via toevoer(4) en afvoer(6) verwarmd door koelvloeistof vanaf de thermostaat. Hierdoor wordt condensatie en ijsvorming voorkomen, die bij lage buitentemperaturen en/of een hoge luchtvochtigheid kan ontstaan.

De carterdampen uit het motorblok worden via de PCV-klep naar het inlaatspruitstuk onder de gasklep afgevoerd.

scannen0022.jpg
1.    Gasklep
2.    Aanslagschroef voor gasklep (mag nooit worden verdraaid)
3.    Gasmechanisme
4.    Toevoeraansluiting voor koelvloeistof
5.    Actuator voor stationair-toerentalregeling
6.    Retouraansluiting voor koelvloeistof
7.    Gasklepsensor


Aanvullende voorzieningen.

De demping van de toerenval naar stationair toerental(dashpotregeling) en de zelfaanpassing van het stationair toerental wordt geblokkeerd.

Aansluitstekker.
scannen0023.jpg

Opmerking: De nummers 12, 30 en 53 in de kaders geven de stekkerpennen van de regeleenheid aan.


Bron; "La Bruta Bellezza", met dank aan Henk Abbes.

Laatst bewerkt door da vinci rider (21-10-2017 15:00:59)



005_24906_2.jpg