Gasklepsensor-Actuator-Luchttemperatuursensor

Geregistreerd: 06-05-2013
Posts: 133
Gasklepsensor.
De gasklepsensor bestaat uit een potentiometer, waarvan de loper direct door de gasklep-as wordt bediend. De sensor zit in een kunststof huis met twee lippen waarin geen sleufgaten zijn aangebracht. De sensor kan dus slechts in één stand op het gasklephuis zijn geplaatst. De sensor is via een drie-polige stekker met de elektronische regeleenheid verbonden.
De elektronische regeleenheid voedt de potentiometer met een referentiespanning van 5 volt op pen(1) en (2). Via pen (3) meet de regeleenheid dan de signaalspanning die omgekeerd evenredig is met de gasklepopening. Op basis van het signaal op pen(3) kan de elektronische regeleenheid de gasklepopening bepalen en de mengselsamenstelling aanpassen. Bij een gesloten gasklep is de signaalspanning circa 5 volt, waardoor de regeleenheid weet dat de motor stationair draait of dat de cut-off moet worden ingeschakeld.(afhankelijk van het toerental).
Dankzij de zelfaanpassing herkent de regeleenheid automatisch of de potentiometer bij een gesloten gasklep in de nulstand staat. Om deze reden behoeft de gasklepsensor niet meer te worden afgesteld en wordt eventuele slijtage van de potentiometer of het gasklep-mechanisme automatisch gecompenseerd.Recovery.
*Bij een storing in de sensor gebruikt de regeleenheid de volgende recoverywaarden:
Gasklepopening = 10 graden
Stationair: luchthoeveelheid < 12,8 m3/h.
Overgang vanuit stationair: luchthoeveelheid > 8 m3/h.
Vollast: motorbelasting > 6,5 ms en gelijktijdig motortoerental > 2000/min.
Overgang vanuit vollast: motorbelasting < 6,5 ms of toerental < 2000/min.
Aansluitstekker van de GasklepsensorOpmerking
De nummers 12, 30 en 53 in de kaders geven de stekkerpennen van de regeleenheid aan.Aanvullende voorzieningen.
De demping van de toerenval naar stationair toerental (dashpotregeling) en de zelfaanpassing van het stationair toerental wordt geblokkeerd.Actuator voor stationair toerentalregeling.
De actuator voor stationair-toerentalregeling bestaat uit een elektromotor, die de diameter van een omloopkanaal langs de gasklep kan variëren. De actuator houdt het stationair toerental automatisch constant ook als er verbruikers worden ingeschakeld (bijv. airco, stuurbekrachtiging enz. zowel bij warme als koude motor).
De diameter van het omloopkanaal wordt geregeld m.b.v. een draaiklep. De klep wordt bediend door elektrische impulsen die door de elektronische regeleenheid worden geleverd. Op welke de actuator door de regeleenheid wordt bediend, is afhankelijk van het motortoerental.
Recovery.
Bij een storing in de actuator kiest de elektronische regeleenheid een recovery-strategie op basis van de gasklepopening.Recovery 1: actuator in recovery-stand gekoppeld aan luchthoeveelheid bij nullast voor;
-kortsluiting in openings- en/of sluitspoel;
-onderbreking in openings- en/of sluitspoel;
-kortsluiting in sluitspoel en onderbreking in openingsspoel.
Recovery 2: klep 0% geopend bij;
-kortsluiting in openingsspoel en massasluiting in sluitspoel;
-onderbreking in openingsspoel en massasluiting in sluitspoel.
Recovery 3: klep 50% geopend bij;
-massasluiting in openings- of sluitspoel.
Recovery 4: klep 100% geopend bij:
-kortsluiting in sluitspoel en massasluiting in openingsspoel:
-onderbreking in sluitspoel en massasluiting in openingsspoel.
Aansluitstekker van de Stationair toerental regeling.Opmerking.
De nummers 4, 22 en 37 in de kaders geven de stekkerpennen van de regeleenheid aan.Aanvullende voorzieningen.
De zelfaanpassing van het mengsel en het stationair toerental worden op de laatst opgeslagen waarden geblokkeerd.
Luchttemperatuursensor.
De inlaatluchttemperatuursensor is bij dit systeem niet in de luchtkwantummeter ingebouwd. Het betreft een normale NTC-weerstand, waarvan de weerstand afhankelijk is van de temperatuur (Negatieve Temperatuur Coëfficiënt). Het meetcircuit in de regeleenheid is uitgevoerd als spanningsdeler; d.w.z. dat de referentiespanning wordt verdeeld tussen een weerstand in de regeleenheid en de NTC-weerstand van de sensor. Hierdoor kan de regeleenheid wijzigingen in de
weerstand van de sensor registreren door de spanning te meten, zodat de regeleenheid de temperatuur van de inlaatlucht kan bepalen.
Recovery.
Als 3 minuten na het starten de regeleenheid gedurende 30 seconden een temperatuur meet van (T lucht) < -35 graden Celsius of > 130 graden Celsius, dan wordt voor T lucht = 20,4 graden Celsius aangehouden.
Aansluitstekker van de Luchttemperatuursensor.Opmerking.
De nummers 30 en 54 in de kaders geven de stekkerpennen van de regeleenheid aan.Aanvullende voorzieningen.
Zelfaanpassing op de laatst opgeslagen waarden geblokkeerd.
Bron: "La Bruta Bellezza", met dank aan Henk Abbes.
Laatst bewerkt door da vinci rider (21-10-2017 15:52:32)