Mechanisch afblaasventiel.

Tussen de onderdrukzijde (inlaat) en de overdrukzijde van de turbo is een afblaasventiel gemonteerd om de vertraagde reactie van de turbo in overgangsgebieden (oppakken bij het gasgeven) te beperken. Het afblaasventiel wordt bediend door de druk in het inlaatspruitstuk.

1.    Zijde aangesloten op de inlaat van de turbo (onderdrukzijde).
2.    Zijde aangesloten op het gasklephuis (overdrukzijde).
3.    Zijde aangesloten op het inlaatspruitstuk.

Als de gasklep gesloten is, bijvoorbeeld tijdens het op de motor afremmen of tijdens het overschakelen, dan ontstaat er een tegendruk op het compressorwiel en daalt het toerental van de turbo. Hierdoor ontstaat een vertraagde reactie van de turbo op het moment dat de gasklep weer wordt geopend (turbo-lag), omdat de turbo tijd nodig heeft om weer op toeren te komen. Om dit hinderlijke fenomeen te beperken voert het afblaasventiel een gedeelte van de turbodruk af, zodra er een drukverlaging onder de gasklep ontstaat, op deze wijze blijft de turbo met hetzelfde toerental draaien en is er direct turbodruk beschikbaar op het moment dat het gaspedaal weer wordt ingetrapt.

Bron: "La Bruta Bellezza", met dank aan Henk Abbes.

Laatst bewerkt door da vinci rider (22-10-2017 12:38:45)